Spel in de huisartsenpraktijk.
Lezen over de verschillende rollen.
Lezen en schrijven over ziektebeelden.
Wat is er aan de hand?
Wat doet de dokter?
Groep 4/5 basisschool De Korenaar, thema 2 herfst-kerstvakantie.
Samen bedenken we hoe onze spelhoek vorm moet krijgen. Wat moet er allemaal in en wie werken er? Ons bezoek aan de echte huisartsenpraktijk blijft een voortdurende inspiratiebron. De wachtkamer, een apotheek, de spreekkamer, de behandelkamer, de balie. De rollen: een doktersassistente, twee huisartsen, een praktijkondersteuner, een apotheker.
Lezen over de verschillende rollen.
Lezen en schrijven over ziektebeelden.
Wat is er aan de hand?
Wat doet de dokter?
Groep 4/5 basisschool De Korenaar, thema 2 herfst-kerstvakantie.
Samen bedenken we hoe onze spelhoek vorm moet krijgen. Wat moet er allemaal in en wie werken er? Ons bezoek aan de echte huisartsenpraktijk blijft een voortdurende inspiratiebron. De wachtkamer, een apotheek, de spreekkamer, de behandelkamer, de balie. De rollen: een doktersassistente, twee huisartsen, een praktijkondersteuner, een apotheker.
Spelkaarten, wat is er aan de hand, wat doet de arts? De patiënt kiest een kaart en neemt die mee naar de spreekkamer. De kaarten hebben de kinderen na veel onderzoek: boeken, gesprekken thuis met de ouders, eigen ervaringen, zelf gemaakt.
We lezen teksten over de mensen van het gezondheidscentrum, zodat we weten hoe we onze rol moeten spelen. Hieronder de door de groep goedgekeurde samenvatting.
De
huisarts
Naar de huisarts.
Eerst een afspraak maken.
Met de assistente maak je de
afspraak.
Je komt op het spreekuur.
Dat is de afspraak met de
huisarts.
Je wacht in de wachtkamer totdat
je aan de beurt bent.
Dan roept de dokter je binnen in
de spreekkamer.
De dokter stelt je vragen over
je klachten.
Soms wil de dokter je dan
onderzoeken,
in de behandelkamer.
Daarna vertelt de dokter wat er
met je aan de hand is.
Als je medicijnen nodig hebt,
schrijft de dokter een recept.
Dat is een briefje waarop de
soort medicijnen staan.
Daarmee ga je naar de apotheek en haal je daar de medicijnen
op.
Soms geeft de dokter je een verwijzing.
Hij stuurt je door naar een
andere dokter of een fysiotherapeut.
De
assistente.
De assistente helpt de dokter.
Ze maakt de afspraken.
Ze neemt de telefoon op.
De afspraken zet ze in de
computer.
Ze vertelt de uitslag van een
test.
Kan je oren uitspuiten, of bloed
afnemen.
Je urine onderzoeken.
Wratten weghalen.
De
praktijkondersteuner
Zij helpt de mensen met een
ziekte die niet over gaat.
Bijvoorbeeld suikerziekte,
diabetes, of astma.
Ze vertelt hoe je gezond kunt
leven.
Ze kijkt of je nog wel de goede
medicijnen gebruikt.
Als je ’s nachts en ’s avonds en
in het weekend ziek bent, kun je niet naar je huisarts gaan, maar ga je naar de
huisartsenpost.
Als je heel erg ziek bent, komt
de dokter bij je thuis, dat noem je een huisbezoek.
Reacties
Een reactie posten