Het prentenboek: Sinterklaas AHOI! is al een paar keer meegenomen in de kring om er een plaatje uit te laten zien of er een stukje uit voor te lezen.
Kinderen zijn nieuwsgierig geworden naar het boek en moeten lachen om het plaatje waarop Sinterklaas in het water springt en zijn zwembroek vergeet.
De nodige hilariteit natuurlijk.
Op de site van digischool vond ik een link met het boek in gescand.
In het boek komen veel onbekende woorden en uitdrukkingen voor, ik besluit om in te gaan zetten op de woordenschat en het boek te gebruiken voor activiteiten met de groep.
In de kring heb ik het boek voorbesproken met de kinderen, wie heeft het al bekeken of gelezen?
Wie weet waar het over gaat of denkt te weten waar het over gaat?
Ik had een woordenlijst gemaakt om van te voren met de kinderen te bespreken.
Die woorden en uitdrukkingen laat ik van te voren aan bod komen en we maken er een woordveld van.
Ook woorden waarvan ik eigenlijk had verwacht dat ze die kenden zoals: de kade, daar wisten ze de betekenis niet van. Ook groep 4 niet.
Nadat we het boek op het digibord bekeken hebben en naar het verhaal hebben geluisterd geef ik groep 4 de tekst uit het boek als leestekst. In door mij gemaakte tweetallen gaan ze de tekst nog eens goed lezen. Ik heb de wat zwakkere lezers aan een goede lezer gekoppeld omdat de tekst best moeilijk is zodat ze elkaar kunnen helpen.
De kinderen van groep 3 verdeel ik ook in tweetallen met de opdracht aan elkaar te vertellen hoe het verhaal ook alweer ging. Wat gebeurde eerst en wat dan en hoe eindigde het.
Daarna gingen ze er zinnen van proberen te maken en die zinnen op schrijven.
Samen hebben we eerst een voorbeeld zin gemaakt.
Er werden hele goede zinnen gemaakt, er kwamen wel vragen als. Ik weet niet hoe ik het schrijf en is het zo goed?
Schrijf maar zoals jij denkt dat je het schrijft dan gaan we later wel kijken of het goed geschreven is.
Ik vind het belangrijk dat ze durven schrijven!
Ondertussen ging ik terug naar groep 4 en gaf ze de opdracht om het woordveld van de woorden waar ze de betekenis niet van kenden over te schrijven en daarna op te zoeken in de tekst en geel te maken. Dat overschrijven bleek nog een hele opgave, wat is dat moeilijk. Eerst goed kijken en het woord goed schrijven. Veel kinderen schrijven het toch fonetisch op. Goede oefening om kritisch te kijken naar wat je schrijft en de spellingregels toe te passen.
Natuurlijk kregen ze dat die ochtend niet af en de volgende dag zijn we er mee verder gegaan.
Op deze manier zijn ze al wel op verschillende manieren met de nieuwe woorden bezig geweest.
(selecteren, voorbewerken, semantiseren, consolideren,)
De woorden zoeken in de tekst was ook nog een puzzel, goed zoeken en goed lezen.
Ze hadden er wel plezier in en wilden alle woorden vinden.
De dag erna kregen ze van mij de opdracht om in dezelfde tweetallen van die woorden zinnen te maken die met het boek te maken hadden. In elke zin moest een woord van de woordenlijst voorkomen. Het resultaat was boven verwachting! Er waren goede zinnen gemaakt waaruit ook bleek dat ze de betekenis nu goed wisten. ( laatste fase woordenschat: controleren) Elk tweetal mocht een zin voorlezen aan de anderen.
Van alle zinnen maken we een tekst voor in de leesmap.
Bij groep 3 heb ik de zinnen met ze besproken en gekeken welke zinnen in het begin horen en welke dan en welke als laatste. Zo ontstond er een eigen leestekst over het prentenboek. Bodine en Janne hebben de zinnen getypt op de computer.
De volgende dag hebben we de eigen leestekst samen gelezen ( ja, dat is mijn zin en die is van mij hoorde je enthousiast) en hebben de kinderen zelf plaatjes bij de tekst gemaakt. En natuurlijk voorgelezen aan groep 4. Een mini versie van het prentenboek voor in de leesmap.
Reacties
Een reactie posten